www.planet.nl
Gepubliceerd op woensdag 30 mei 2007
Open Mobiel Internet (OMI), een lobbyclub van online uitgevers, staat acht maanden na de oprichting nog voor een hoge drempel.
Dat blijkt uit een presentatie die de externe voorzitter van OMI, Paul Brackel, vandaag tijdens het Congres Mobiele Content in Rotterdam zal geven en een vraaggesprek met Planet Multimedia.
"De meeste mensen weten simpelweg niet hoe ze met hun mobiel moeten internetten."
De belangrijkste doelen van OMI zijn het realiseren onbeperkte toegang tot publicatie van de leden - variërend van Endemol en MTV tot Telegraaf en Ilse - en een transparante tarifering: consumenten moeten op hun mobiel net zo makkelijk kunnen 'surfen' als op de pc en steeds weten wat dit kost.
Dat is bepaald nog niet het geval. Mobiele surfers hebben te maken met negatieve factoren als te traag ladende sites, moeizame navigatie en weinig gebruiksvriendelijkheid.
Centraal instellen
Het probleem met dreigend hoge rekeningen van mobiel internet kan het best worden opgelost met de invoering van een 'flatfee' - een vast bedrag per maand, ongeacht het aantal megabytes. T-Mobile begon er twee jaar geleden al mee voor gprs, terwijl voor umts/hsdpa ook KPN en Vodafone al abonnementen hebben met vaste maandbedragen voor ongelimiteerd surfen. Ook beloven de operators om het surfen binnen en buiten hun eigen mobiele portaal gelijk te gaan behandelen.
De nadruk, zo licht Brackel toe, moet in de komende periode komen te liggen op hulp bij het instellen van persoonlijke instellingen om eenvoudig toegang te krijgen tot online diensten via de telefoon. De meeste mensen weten simpelweg niet hoe ze met hun mobiel moeten internetten. En weten ze dat wel, dan is het een mijl op zeven om de goede instellingen te vinden.
Brackel: "Dat is de sleutel. Je zou kunnen werken aan één code die de consument invult waarna hij via zijn persoonlijke instellingen mobiel internet kan genieten."
Dat zal bijvoorbeeld moeten kunnen met de sms-opdracht INTERNET naar 4444, en die moet dan voor alle operators gelijk zijn. Bij ontvangst van die code stellen de operators het toestel (opnieuw) in voor mobiel internet.
Aan de kant van de operators is daar het probleem dat ze met duizenden verschillende telefoons in de markt te maken hebben. Hoe nieuwer het model des te eenvoudiger vaak de instelling.
Identificatie
Het slechten van de drempel tot identificatie is de zogenaamde 'derde werkstroom' die OMI heeft vastgesteld. De 'eerste work stream' zoals Brackel het formuleert, is gericht op het standaardiseren van de identificatie of 'subscriber ID' voor toegang tot internet. Brackel: "We hebben gezamenlijk specificaties opgesteld en de operators zijn er echt enthousiast over."
'Workstream 2 betreft technische standaardisatie met webadressen (url's) en gelijkvormige publicatie via de xHTML-standaard'. Ook willen de uitgevers en adverteerders (Unilever voorop) dat er standaard maten voor banners op mobiel komen.
Wat de url betreft stelt OMI voor om stap-voor-stap te werken aan de overgang van www.merk.nl naar www.merk.mobi. Omdat .mobi internationaal is, moet dat domein dan nog wel vrij zijn.
Week van het mobiele internet
Een vierde blok met initiatieven betreft dat van de promotie. Als mobiel internet goed werkt dan kunnen de uitgevers, operators en partners gezamenlijk de boer op
Dus komt er gezamenlijke promotie, zoals in de vorm van 'de week van het mobiele internet'. Dan moeten ook operators bereid zijn om open internet als het belangrijkste kanaal te zien voor hun mobiele content.
Nu is dat vaak nog niet het geval. Ze hebben eigen mobiele informatiediensten, zoals Vodafone Live, die ze voorrang geven. Je kunt daar als uitgever in meedoen, maar alleen onder de stricte voorwaarden van de provider.
De ontwikkeling van open internet als volwaardig alternatief loopt dus nog stroef. Het kip-ei probleem is moeilijk op te lossen: er zijn te weinig aan mobiele publicaties, terwijl uitgevers wachten met mobiele investeringen tot mobiele operators drempels wegnemen. Slechts 13 procent van de 'bekende merken' in Nederland is via mobiel internet bereikbaar.
Bang voor 'Google-effect
Zo uniform als het 'vaste internet' is, zo gefragmenteerd is het mobiele internet. Brackel, na een loopbaan bij Unilever in onder meer e-commerce werkzaam als projectleider via ECP: "Het alomvattende probleem met mobiel internet is de fragmentatie. Aan vijf operators die het allemaal anders aanpakken heb je als uitgever niets. Als je dan bovendien geen controle kunt krijgen over je eigen uiting en niet zelf contacten legt met je klanten zoals op vast internet, dan is de basis te smal voor succes."
Volgens Brackel zijn de operators bang geworden door het 'Google-effect': op het vaste internet moeten ze aanbieders van diensten als Google inclusief zijn lucratieve reclame 'gratis' doorgeven en dit bedrijf is vele malen meer waard dan de telecombedrijven die de verbindingen in handen hebben.
Brackel vindt die angst kortzichtig: "Kijk, Google heeft een koers/winst-verhouding van 60 op de beurs, Vodafone van 7. Maar de Vodafones verbeteren dat niet door zich in te graven. Ze moeten business cases ontwikkelen. Ze moeten stapje van voor stapje naar volledige openheid en zelf hun toegevoegde waarde ontwikkelen."
Gepubliceerd op woensdag 30 mei 2007
Open Mobiel Internet (OMI), een lobbyclub van online uitgevers, staat acht maanden na de oprichting nog voor een hoge drempel.
Dat blijkt uit een presentatie die de externe voorzitter van OMI, Paul Brackel, vandaag tijdens het Congres Mobiele Content in Rotterdam zal geven en een vraaggesprek met Planet Multimedia.
"De meeste mensen weten simpelweg niet hoe ze met hun mobiel moeten internetten."
De belangrijkste doelen van OMI zijn het realiseren onbeperkte toegang tot publicatie van de leden - variërend van Endemol en MTV tot Telegraaf en Ilse - en een transparante tarifering: consumenten moeten op hun mobiel net zo makkelijk kunnen 'surfen' als op de pc en steeds weten wat dit kost.
Dat is bepaald nog niet het geval. Mobiele surfers hebben te maken met negatieve factoren als te traag ladende sites, moeizame navigatie en weinig gebruiksvriendelijkheid.
Centraal instellen
Het probleem met dreigend hoge rekeningen van mobiel internet kan het best worden opgelost met de invoering van een 'flatfee' - een vast bedrag per maand, ongeacht het aantal megabytes. T-Mobile begon er twee jaar geleden al mee voor gprs, terwijl voor umts/hsdpa ook KPN en Vodafone al abonnementen hebben met vaste maandbedragen voor ongelimiteerd surfen. Ook beloven de operators om het surfen binnen en buiten hun eigen mobiele portaal gelijk te gaan behandelen.
De nadruk, zo licht Brackel toe, moet in de komende periode komen te liggen op hulp bij het instellen van persoonlijke instellingen om eenvoudig toegang te krijgen tot online diensten via de telefoon. De meeste mensen weten simpelweg niet hoe ze met hun mobiel moeten internetten. En weten ze dat wel, dan is het een mijl op zeven om de goede instellingen te vinden.
Brackel: "Dat is de sleutel. Je zou kunnen werken aan één code die de consument invult waarna hij via zijn persoonlijke instellingen mobiel internet kan genieten."
Dat zal bijvoorbeeld moeten kunnen met de sms-opdracht INTERNET naar 4444, en die moet dan voor alle operators gelijk zijn. Bij ontvangst van die code stellen de operators het toestel (opnieuw) in voor mobiel internet.
Aan de kant van de operators is daar het probleem dat ze met duizenden verschillende telefoons in de markt te maken hebben. Hoe nieuwer het model des te eenvoudiger vaak de instelling.
Identificatie
Het slechten van de drempel tot identificatie is de zogenaamde 'derde werkstroom' die OMI heeft vastgesteld. De 'eerste work stream' zoals Brackel het formuleert, is gericht op het standaardiseren van de identificatie of 'subscriber ID' voor toegang tot internet. Brackel: "We hebben gezamenlijk specificaties opgesteld en de operators zijn er echt enthousiast over."
'Workstream 2 betreft technische standaardisatie met webadressen (url's) en gelijkvormige publicatie via de xHTML-standaard'. Ook willen de uitgevers en adverteerders (Unilever voorop) dat er standaard maten voor banners op mobiel komen.
Wat de url betreft stelt OMI voor om stap-voor-stap te werken aan de overgang van www.merk.nl naar www.merk.mobi. Omdat .mobi internationaal is, moet dat domein dan nog wel vrij zijn.
Week van het mobiele internet
Een vierde blok met initiatieven betreft dat van de promotie. Als mobiel internet goed werkt dan kunnen de uitgevers, operators en partners gezamenlijk de boer op
Dus komt er gezamenlijke promotie, zoals in de vorm van 'de week van het mobiele internet'. Dan moeten ook operators bereid zijn om open internet als het belangrijkste kanaal te zien voor hun mobiele content.
Nu is dat vaak nog niet het geval. Ze hebben eigen mobiele informatiediensten, zoals Vodafone Live, die ze voorrang geven. Je kunt daar als uitgever in meedoen, maar alleen onder de stricte voorwaarden van de provider.
De ontwikkeling van open internet als volwaardig alternatief loopt dus nog stroef. Het kip-ei probleem is moeilijk op te lossen: er zijn te weinig aan mobiele publicaties, terwijl uitgevers wachten met mobiele investeringen tot mobiele operators drempels wegnemen. Slechts 13 procent van de 'bekende merken' in Nederland is via mobiel internet bereikbaar.
Bang voor 'Google-effect
Zo uniform als het 'vaste internet' is, zo gefragmenteerd is het mobiele internet. Brackel, na een loopbaan bij Unilever in onder meer e-commerce werkzaam als projectleider via ECP: "Het alomvattende probleem met mobiel internet is de fragmentatie. Aan vijf operators die het allemaal anders aanpakken heb je als uitgever niets. Als je dan bovendien geen controle kunt krijgen over je eigen uiting en niet zelf contacten legt met je klanten zoals op vast internet, dan is de basis te smal voor succes."
Volgens Brackel zijn de operators bang geworden door het 'Google-effect': op het vaste internet moeten ze aanbieders van diensten als Google inclusief zijn lucratieve reclame 'gratis' doorgeven en dit bedrijf is vele malen meer waard dan de telecombedrijven die de verbindingen in handen hebben.
Brackel vindt die angst kortzichtig: "Kijk, Google heeft een koers/winst-verhouding van 60 op de beurs, Vodafone van 7. Maar de Vodafones verbeteren dat niet door zich in te graven. Ze moeten business cases ontwikkelen. Ze moeten stapje van voor stapje naar volledige openheid en zelf hun toegevoegde waarde ontwikkelen."